Return   Facebook

The Universal House of Justice

Ridván 1969

To the Bahá’ís of the World

Dearly loved Friends,

De voortdurende vooruitgang van de Zaak van God staat in levendige tegenstelling tot de chronische onrust die de menselijke samenleving teistert - een tegenstelling die door de gebeurtenissen van het afgelopen jaar, zowel binnen als buiten het Geloof, alleen maar vergroot is. Temidden van het uiteenvallen van de oude orde vervolgde de Zaak van God haar verheven weg, waarbij de omvang van haar activiteiten en haar invloed zich uitbreidde en een verdere ontwikkeling van haar bestuurssysteem werd bereikt.

2 Het jaar, begonnen met de bijeenkomst van de Tweede Internationale Conventie voor de verkiezing van het Universele Huis van Gerechtigheid, in het Heilige Land, is getuige geweest van een opmerkelijke activiteit in de Zaak. De meest betekenisvolle en verreikende ontwikkeling was ongetwijfeld de benoeming van de 11 Continentale Colleges van Raadgevers, waarmee de doelstelling van het Negen Jaren Plan werd uitgevoerd voor de ontwikkeling van de Instelling van de Handen van de Zaak van God, net het oog op de uitbreiding in de toekomst van de haar toegewezen functies van bescherming en verspreiding.

3 Deze stap die genomen werd na volledige consultatie met de Handen van de Zaak, heeft tegelijkertijd de activiteiten van die Instelling krachtig versterkt én het voor de Handen zelf mogelijk gemaakt de reikwijdte van hun persoonlijke dienstbaarheid tot buiten het continentale terrein uit te breiden, waardoor de liefde, de wijsheid en de geest van toewijding die hen door de Behoeder zijn aangewezen bezielt, universeel beschikbaar zijn geworden voor de vrienden. Wij willen hier hulde brengen aan de voorbeeldige manier waarop de Raadgevers onder de leiding van de Handen hun hoge taak zijn aangevangen.

4 In augustus herdacht de eerste Oceanische Bahá'í Conferentie, gehouden in Palermo, de reis van Bahá'u'lláh over de Middellandse Zee op weg naar de Grootste Gevangenis. Deelnemers aan deze Conferentie kwamen onmiddellijk erna naar de Qiblih van hun Geloof om hulde te betuigen bij het graf van zijn Stichter, en de lang voorspelde aankomst van de Heer der Heerscharen aan de kusten van het Heilige Land te herdenken, met diep besef van de geestelijke betekenis daarvan. Deze bijeenkomst van meer dan 2.000 gelovigen vormde een onuitsprekelijk treffend contrast met de feitelijke aankomst van Bahá'u'lláh honderd jaar eerder, verworpen door de heersers van deze aarde en bespot door de plaatselijke bevolking. Dit is de overwinnende kracht van Zijn Boodschap, dit is de onweerstaanbare macht van de Koning der Koningen.

5 Deze zelfde Boodschap wordt nu verkondigd door Zijn volgelingen tot de uithoeken der aarde. Reeds aan 122 staatshoofden is een speciale uitgave van "De Proclamatie van Bahá'u'lláh" aangeboden en copieën ervan zijn ontvangen door nog eens duizenden ambtenaren en leiders.

6 Bahá'í gemeenschappen over de gehele wereld hebben de bestemming van 1968 als het Jaar van de Rechten van de Mens door de Verenigde Naties ten volle benut door niet alleen de banden tussen de Internationale Bahá'í Gemeenschap en de Verenigde Naties te versterken, maar tegelijkertijd het Geloof en Zijn genezende Boodschap bekend te maken. In land na land is de Zaak voor het eerst onder de aandacht gebracht via de moderne massacommunicatie media. De omvang van deze oproep aan de volkeren der wereld neemt van dag tot dag toe, en dit moet zo doorgaan om iedere laag van de samenleving te bereiken, tot de voltooiing van het Plan, en verder nog.

7 Als stimulans en hulp voor dit noodzakelijke werk zowel als voor de bevordering van alle doelstellingen van het Plan kondigen we het plaatsvinden van een serie van 8 Oceanische en Continentale Conferenties aan tussen augustus 1970 en september 1971, als volgt; La Paz, Bolivia en Rose Hill, Mauritius, in augustus 1970; Monrovia, Liberia en Djakarta, Indonesië, in januari 1971; Siwa, Fiji en Kingston, Jamaïca in mei 1971; Sapporo, Japan en Reykjavik, IJsland, in september 1971.

8 Een overzicht van de voortgang van het Negen Jaren Plan laat zien dat grote vorderingen zijn gemaakt in het verkrijgen van Hazíratu'l-Quds. Tempelgronden en Onderrichtinstellingen, in het vertalen van Bahá'í literatuur in meer talen en in het verkrijgen van rechtspersoonlijkheid voor Plaatselijke en Nationale Geestelijke Raden. De plaats van de Panama Tempel is gereed gemaakt voor de bouw, waarmee begonnen zal worden zo gauw de uiteindelijke plannen en bijzonderheden en het sluiten van het contract goedgekeurd zijn.

9 Als resultaat van het versnelde tempo van uitbreiding en versterking dat is ingezet en dat, indien gekoesterd en gevoed, tot een vloed van overwinningssuccessen zal worden, kondigen we met vreugde de vorming aan, van nog 12 Nationale Geestelijke Raden, 2 tijdens Ridván 1969: de Nationale Geestelijke Raad van de Bahá'ís van Burundi en Rwanda, gezeteld in Bujumbura, en de Nationale Geestelijke Raad van de Bahá'ís van Papoea en Nieuw Guinea, gezeteld in Lae - en 10 tijdens Ridván 1970: 6 in Afrika, de Nationale Geestelijke Raad van de Bahá'ís van de Republiek Kongo (Kinshasa); van Ghana; van Dahomey, Togo en Niger; van Malawi; van Beetsjoeana; en van Gambia, Senegal, Portugees Guinee en de Kaap Verdische Eilanden; 1 op het Amerikaanse continent, de Nationale Geestelijke Raad van de Bahá'ís van de Guiana's; 1 in Azië, de Nationale Geestelijke Raad van de Bahá'ís van het Nabije Oosten; en 2 in Australazië, de Nationale Geestelijke Raden van de Bahá'ís van Tonga en de Cook Eilanden; en van Samoa. Zo zal met Ridván 1970 het aantal Nationale Geestelijke Raden gestegen zijn tot 93.

10 In overeenstemming met de wereldwijde groei van de Zaak ontwikkelt ook het Wereld Centrum van het Geloof zich snel. "De pelgrims", heeft de geliefde Behoeder gezegd, "zijn het levensbloed van dit Wereld Centrum", en lange tijd hebben we de hoop en het verlangen gekoesterd in staat te zijn de milddadigheid van een pelgrimstocht naar het Heilige Land aan allen die er gebruik van kunnen maken, aan te bieden. Tot onze grote vreugde hebben we nu de mogelijkheid gevonden om de deur van de pelgrimstocht voor een veel groter aantal gelovigen te openen.

11 Te beginnen met oktober van dit jaar zal de omvang van iedere groep vrienden die uitgenodigd worden, vier maal zo groot zijn, en het aantal groepen per jaar zal worden vermeerderd, zodat bijna zes maal het tegenwoordige aantal pelgrims ieder jaar de gelegenheid zal hebben te bidden bij de Graven van de Centrale Personen van hun Geloof, de plaatsen te bezoeken die geheiligd zijn door de voetstappen, het lijden en de triomfen van Bahá'u'lláh en 'Abdu'l-Bahá, en te mediteren in de stilte van deze heilige oorden, die met zoveel liefhebbende zorg verfraaid zijn door onze geliefde Behoeder.

12 Deze toegenomen stroom pelgrims zal de geestelijke ontwikkeling van de Bahá'í Wereld Gemeenschap ten zeerste versterken nu ze, na vijf jaar harde arbeid en omkranst met de lauweren van uitnemende overwinningen, aan de vierde fase van het Negen Jaren Plan begint.

13 De grote, de meest dringende noodzaak in dit stadium van het Plan is een snelle vermeerdering van het aantal gelovigen, en een grotere vooruitgang in het openleggen van de toegevoegde plaatsen zowel als in de vorming van de hechte Plaatselijke Geestelijke Raden waarom in het Plan gevraagd wordt.

14 Deze wereldomvattende activiteit, het kenmerk van de vierde fase van het Plan en het antwoord op de geweldige mogelijkheden die geboden worden door de huidige toestand der mensheid, zal krachtig versterkt worden door het voortduren van de proclamatie, is de wezenlijke grondslag voor de oprichting van de ontbrekende Nationale Geestelijke Raden, en zal in toenemende mate getuigenis afleggen van de voordelen van het internationale reizend onderricht en van samenwerking tussen Raden. Boven alles vereist deze activiteit een offervaardige storting van bijdragen door de vrienden tot ondersteuning van de Fondsen, en het opstaan van een machtig leger van pioniers.

15 Tijdens het tweede jaar van het Plan heeft de Bahá'í wereld haar grootste prestatie van georganiseerd pionieren geleverd toen een totaal van 505 gelovigen opstonden om zich te vestigen in de ongeopende en zwak bezette gebieden van de aarde. Dit prachtige succes moet nu overtroffen worden. De oproep wordt gedaan tot 733 gelovigen om hun huizen te verlaten en zich te vestigen in gebieden van de aardbol die een ernstige behoefte hebben aan steun van pioniers, of nog niet zijn opengelegd voor het Geloof. Deze toegewijde gelovigen, die zonder uitstel zouden moeten opstaan, zijn in 184 bepaalde gebieden van de aardbol nodig voor vestiging gedurende de vierde fase van het Plan: 48 in Afrika, 40 in het Amerikaanse continent, 40 in Azië, 18 in Australazië en 38 in Europa.

16 Hoewel de primaire verantwoordelijkheid hiervoor gegeven is aan die nationale Bahá'í gemeenschappen die het best in staat zijn pioniers te verschaffen, zouden allen in hun hart moeten overwegen of ook zij geen gehoor kunnen geven aan deze oproep, hetzij door zelf te gaan, hetzij door het afvaardigen in antwoord op de aansporing van Bahá'u'lláh, van degenen die in hun plaats kunnen gaan.

17 Uitgebreide inlichtingen worden gestuurd aan de Nationale Geestelijke Raden om te verzekeren dat deze vitale mobilisatie van Bahá'í strijders zo snel mogelijk volbracht wordt.

18 Geliefde Vrienden, het Negen Jaren Plan is vergevorderd, ons werk is gezegend door de nimmer-eindigende bekrachtiging van Bahá'u'lláh, en de gehele Bahá'í Wereld Gemeenschap is op weg naar een volledige overwinning. Die verblijdende voltooiing, nu vaag zichtbaar aan de verre horizon, zal tot stand koren door hard werk, realistische planning, offervaardige daden, versterking van het onderrichtswerk en - boven alles - door de voortdurende inspanning van iedere Bahá'í afzonderlijk om zijn innerlijk leven in overeenstemming te brengen met dat glorieuze ideaal dat Bahá'u'lláh de mensheid gesteld heeft, en waarvan 'Abdu'l-Bahá het voorbeeld is. Als we het goddelijk voorbeeld van de Meester overwegen, mogen we wel bedenken dat Zijn leven en daden niet gericht waren op een patroon van tijdelijke geschiktheid, naar de onvermijdelijke en spontane uitdrukking vormden van Zijn innerlijk zelf. Wij zullen ook pas handelen volgens Zijn voorbeeld als ons innerlijk wezen, groeiend en rijpend door middel van de discipline van gebod en het toepassen van de Leringen, de bron wordt voor al onze houdingen en handelingen.

19 Dit zal de volbrenging van Gods plan bevorderen; dit zal de zegetocht van Zijn Geloof verzekeren en ons in staat stellen de huidige beweging van de Zaak om te zetten in een geweldige stuwkracht die de gemeenschap van de Grootste Naam naar een glorieuze overwinning zal voeren in 1973 - en verder naar de nu nog onbegrepen vergezichten van de Allergrootste Vrede.

 

Windows / Mac