Return   Facebook

The Universal House of Justice

Ridván 2014

To the Bahá’ís of the World

Dearly loved Friends,

Er zijn drie volle jaren voorbijgegaan sinds de aanvang van het huidige stadium in de ontvouwing van het Goddelijke Plan, een onderneming die de volgelingen van Bahá’u’lláh samenbindt in één verenigde geestelijke inspanning. Slechts twee jaren scheiden de vrienden van God van zijn vastgelegde afronding. De twee essentiële bewegingen die het groeiproces blijven aandrijven – de gestage stroom deelnemers door de reeks cursussen van het trainingsinstituut en de beweging van clusters langs een continuüm van ontwikkeling – zijn beide enorm versterkt door de stroom van energie die is vrijgekomen tijdens de vorig jaar gehouden jongerenconferenties. Het vergrote vermogen dat de bahá’í-gemeenschap heeft verworven om grote aantallen jonge mensen te mobiliseren in het veld van dienstbaarheid kan nu meer vrucht gaan dragen. Want in de tijd die ons rest vragen de cruciale taken dringend om aandacht teneinde bestaande groeiprogramma’s te versterken en nieuwe te beginnen. De gemeenschap van de Grootste Naam is in een goede positie om, voordat deze periode afloopt, aan de clusters waar zulke programma’s reeds zijn opgekomen de resterende tweeduizend van het gestelde doel toe te voegen.

Hoe verblijdt het ons te zien dat deze inspanning krachtdadig wordt voortgestuwd, overal in de wijdverbreide gebieden van de aarde en in een verscheidenheid van omstandigheden en omgevingen, in al zo’n drieduizend clusters. Veel clusters staan op het punt waarop stuwkracht wordt gegenereerd door de implementatie van enkele eenvoudige actielijnen. In andere is, na opeenvolgende activiteiten-cycli, het aantal personen dat initiatieven ontplooit binnen het raamwerk van het Plan toegenomen en de mate van activiteit geïntensiveerd; naarmate de kwaliteit van het proces van geestelijke educatie door ervaring wordt verhoogd, worden zielen gemakkelijker aangetrokken om eraan deel te nemen. Van tijd tot tijd kan er een luwte in de activiteit zijn, of een belemmering op de weg voorwaarts; grondige consultatie over de redenen voor de impasse, in combinatie met geduld, moed en volharding, maakt het terugwinnen van de stuwkracht mogelijk. In steeds meer clusters neemt het groeiprogramma in reikwijdte en complexiteit toe, evenredig aan de toenemende capaciteit van de drie voorvechters van het Plan – het individu, de gemeenschap en de instellingen van het Geloof – om een wederzijds ondersteunende omgeving te scheppen. En wij zijn zeer verheugd dat, zoals verwacht, er steeds meer clusters zijn waar honderd of meer personen thans de betrokkenheid van duizend of meer bevorderen bij het weven van een geestelijk, dynamisch en transformerend levenspatroon. Hetgeen natuurlijk al vanaf het begin aan het proces ten grondslag ligt, is een collectieve beweging naar de visie van materiële en geestelijke welvaart die is uiteengezet door Hem die de Levenschenkende der Wereld is. Maar wanneer zulke grote aantallen betrokken zijn, wordt de beweging van een hele bevolking waarneembaar.

Deze beweging is met name zichtbaar in die clusters waar een lokale Mashriqu’l-Adhkár opgericht zal worden. Een daarvan, bij wijze van voorbeeld, is in Vanuatu. De vrienden die op het eiland Tanna wonen hebben een uiterste inspanning geleverd om het besef over het geplande Huis van Aanbidding te versterken en hebben al op verschillende manieren maar liefst één derde van de 30.000 inwoners van het eiland betrokken in een zich uitbreidende conversatie over het belang ervan. De vaardigheid om een verheffend gesprek onder zoveel mensen gaande te houden is verfijnd door jaren ervaring met het delen van de leringen van Bahá’u’lláh en het uitbreiden van het bereik van een levendig trainingsinstituut. Met name de jeugdgroepen op het eiland gedijen, aangespoord door de steun van de dorpshoofden die zien hoe de deelnemers geestelijk worden bekrachtigd. Aangemoedigd door de eenheid en de toewijding die er onder hen bestaat hebben deze jonge mensen niet slechts de matheid van passiviteit in henzelf verdreven, maar vonden zij door diverse praktische projecten middelen om voor de verbetering van hun gemeenschap te werken, en ten gevolge daarvan worden mensen van alle leeftijden, niet in de laatste plaats hun eigen ouders, aangespoord tot constructieve actie. Onder de gelovigen en de bredere gemeenschap wordt de gift om zich voor advies en voor de oplossing van moeilijke omstandigheden te kunnen keren naar een Plaatselijke Geestelijke Raad erkend, en op zijn beurt worden de besluiten van de Geestelijke Raden steeds meer gekarakteriseerd door wijsheid en gevoeligheid. Er is hier veel wat erop wijst dat wanneer de elementen van het raamwerk van het Plan voor actie worden gecombineerd in een samenhangend geheel, de invloed op een bevolking heel diepgaand kan zijn. En het is tegen de achtergrond van aanhoudende uitbreiding en consolidatie – de dertigste cyclus van het intensieve groeiprogramma werd onlangs beëindigd – dat de vrienden, samen met de overige eilandbewoners, actief onderzoeken wat het betekent dat er in hun midden een Mashriqu’l-Adhkár, een ‘gemeenschappelijk centrum voor de zielen der mensen’ wordt opgericht. Met de actieve ondersteuning van traditionele leiders hebben de eilandbewoners van Tanna niet minder dan honderd ontwerpideeën voor de tempel aangeboden, die de mate aantoont waarin het Huis van Aanbidding tot de verbeelding heeft gesproken en betoverende vergezichten onthullen voor de invloed die de Tempel zal hebben op de levens die in zijn schaduw worden geleefd.

Deze bemoedigende uiteenzetting treft men ook aan in talloze gevorderde clusters waar de implicaties van de leringen van Bahá’u’lláh worden toegepast op de levensomstandigheden in buurten en dorpen. In elk daarvan leert een bevolking, zich steeds meer bewust van de Persoon van Bahá’u’lláh, door reflectie en ervaring, consultatie en studie, hoe te handelen naar de waarheden die zijn vervat in Zijn Openbaring, zodanig dat de uitbreidende kring van geestelijk gelijkgestemden steeds nauwer verbonden raakt door banden van gezamenlijke aanbidding en dienstbaarheid.

Op velerlei wijzen zetten de gemeenschappen die het verst gevorderd zijn een uitnodigend pad uit dat anderen kunnen volgen. Wat ook het niveau van activiteit in een cluster is, het is toch het vermogen onder de lokale vrienden om binnen een gemeenschappelijk raamwerk te leren waardoor vooruitgang langs het pad van ontwikkeling wordt gecultiveerd. Iedereen heeft deel aan deze onderneming; ieders bijdrage verrijkt het geheel. Ongeacht de hulpbronnen waarover de gemeenschap beschikt of het aantal activiteiten dat wordt ondernomen zijn de meest dynamische clusters die waarin de vrienden beseffen dat het hun taak is vast te stellen wat er nodig is om vooruitgang te laten plaatsvinden – de ontluikende capaciteit die moet worden bevorderd, de nieuwe vaardigheden die moeten worden verkregen, de initiatiefnemers van een geheel nieuwe actie die moeten worden vergezeld, de ruimte voor reflectie die moet worden gecultiveerd, de collectieve inspanning die coördinatie behoeft – om vervolgens creatieve wegen te vinden waarin de benodigde tijd en hulpbronnen beschikbaar kunnen worden gemaakt om dit te bereiken. Het feit op zich dat elke reeks omstandigheden haar eigen uitdagingen met zich meebrengt stelt iedere gemeenschap in staat om niet slechts te profiteren van wat in de rest van de bahá’í-wereld is geleerd, maar ook om bij te dragen aan die grote hoeveelheid kennis. Bewustzijn van deze realiteit bevrijdt iemand van de vruchteloze zoektocht naar een vaste formule voor actie terwijl toch de inzichten die in diverse omgevingen worden opgedaan het groeiproces kunnen inspireren wanneer het in iemands eigen buurt een bepaalde vorm aanneemt. Deze hele benadering staat haaks op de beperkte opvattingen over ‘succes’ en ‘mislukking’ die krampachtigheid veroorzaken of wilskracht verlammen. Onthechting is nodig. Wanneer inspanningen geheel vanwege God worden geleverd dan behoort alles wat zich voordoet aan Hem en elke overwinning die in Zijn Naam is behaald is een gelegenheid om Zijn lof te verkondigen.

Zoveel in de Geschriften van ons Geloof beschrijft het verband tussen geleverde inspanning en de in antwoord daarop verleende hemelse hulp: “Als ge slechts hiervoor moeite doet”, stelt de Meester ons in een van zijn Tafelen gerust, “staat het vast dat deze grootsheid zal uitstralen, dat deze wolken van genade hun regen zullen uitstorten, deze levenwekkende wind zal opsteken en waaien, deze zoetgeurende muskus zich wijd en zijd zal verspreiden.” Bij onze veelvuldige bezoeken aan de Heilige Graftomben smeken wij de Almachtige vurig uit uw naam dat Hij u moge schragen en sterken, dat uw inspanningen om in contact te komen met diegenen die nog niet bekend zijn met de goddelijke leringen en hen te bevestigen in Zijn Zaak rijkelijk gezegend mogen worden en dat uw vertrouwen op Zijn grenzeloze gunsten onwrikbaar moge zijn. Nooit bent u weg uit onze gebeden en nooit zullen wij ophouden ons bij onze smeekbeden uw toegewijde getrouwe daden te gedenken. Terwijl wij de verplichtingen overdenken die voor de volgelingen van de Gezegende Schoonheid liggen tijdens de komende twee jaar, is de Meesters nadrukkelijke oproep tot actie een aansporing voor de geest: “Scheur de sluiers vaneen, verwijder de hindernissen, biedt de levenschenkende wateren aan en wijs naar het pad van verlossing.”

 

Windows / Mac