Return   Facebook

The Universal House of Justice

Ridván 2008

To the Bahá’ís of the World

Dearly loved Friends,

Duizenden en duizenden, de diversiteit van de gehele mensenfamilie omvattend, zijn bezig met de systematische studie van het Scheppende Woord in een ambiance die tegelijkertijd serieus en verheffend is. Terwijl zij zich door een proces van actie, reflectie en consultatie inspannen om de aldus verworven inzichten toe te passen, zien zij hun vermogen om de Zaak te dienen naar nieuwe hoogten stijgen. Gehoorgevend aan het diepste verlangen van elk hart om met zijn Maker in verbinding te staan verrichten zij daden van gezamenlijke aanbidding op uiteenlopende locaties, verenigen zich met anderen in gebed, wekken geestelijke ontvankelijkheid en scheppen een levenspatroon dat zich onderscheidt door zijn devotionele karakter. Terwijl zij elkaar thuis ontmoeten en op bezoek gaan bij familieleden, vrienden en kennissen, knopen zij zinvolle gesprekken aan over thema´s die van geestelijk belang zijn, verdiepen hun kennis van het Geloof, maken hen deelgenoot van Bahá’u’lláh’s boodschap en nodigen groeiende aantallen uit om met hen mee te werken in een machtige geestelijke onderneming. Zich bewust van de aspiraties van de kinderen in de wereld en van hun behoefte aan geestelijke opvoeding, breiden zij hun inspanningen verder uit om steeds grotere groepen deelnemers te betrekken bij klassen die middelpunten van aantrekkings¬kracht voor de jonge mensen worden en die het Geloof steviger in de samenleving wortelen. Zij helpen jeugdigen om in een cruciale fase van hun leven hun weg te vinden en hen in staat te stellen hun energie te richten op de vooruitgang van de beschaving. En met het voordeel van een grotere rijkdom aan menselijke hulpbronnen, kan een toenemend aantal van hen hun geloof tot uitdrukking brengen door een opkomende vloed van inspanningen die gericht zijn op de noden van de mensheid in zowel hun geestelijke als materiële aspecten. Zo is het voor ons liggende panorama nu wij deze Riḍván stilstaan om de vooruitgang van de wereldwijde bahá’í-gemeenschap gade te slaan.

2. Bij verschillende gelegenheden hebben wij aangegeven dat het doel van de reeks mondiale Plannen, die de bahá’í-wereld zullen voeren naar het eeuwfeest van het Vormende Tijdperk van het Geloof in 2021, bereikt zal worden door een opvallende vooruitgang in de activiteit en de ontwikkeling van de individuele gelovige, van de instellingen en van de gemeenschap. En nu, halverwege van wat een kwarteeuw van samenhangende, gerichte inspanning zal worden, zijn de bewijzen van toegenomen vermogen overal zichtbaar. Van bijzondere betekenis is de zich uitbreidende invloed van de dyna¬miek, die voortvloeit uit de wisselwerking tussen de drie deelnemers aan het Plan. De instellingen, van het nationale tot aan het plaatselijke niveau, zien met steeds grotere helderheid hoe zij voorwaarden kunnen scheppen die bevorderlijk zijn voor het tot uitdrukking laten komen van de geestelijke krachten van een groeiend aantal gelovigen in het nastreven van een gezamenlijk doel. De gemeenschap functioneert steeds meer als die omgeving waarin persoonlijke inspanning en gezamenlijke actie, bemiddeld door het instituut, elkaar kunnen aanvullen om vooruitgang te boeken. De levendigheid die zij vertoont en het eensgezinde doel dat de inspiratiebron voor haar inspanningen is, trekken tot haar aanzwellende gelederen uit alle lagen van de bevolking die mensen aan die met geestdrift hun tijd en energie willen wijden aan het welzijn van de mensheid. Dat de deuren van de gemeenschap voor elke ontvankelijke ziel wijder open staan om binnen te komen en steun van Bahá’u’lláh’s Openbaring te ontvangen is duidelijk. Er is geen groter bewijs van het succes van de wisselwerking tussen de drie deelnemers aan het Plan dan de dramatische versnelling in het tempo van onderricht die in het afgelopen jaar werd waargenomen. De vooruitgang die in het proces van toetreding in troepen werd geboekt, was inderdaad opmerkelijk.

3. Binnen de sfeer van deze versterkte interacties wordt het persoonlijke initiatief steeds doeltreffender. In voorgaande boodschappen hebben wij gesproken over hoe het instituutproces de individuele gelovige stimuleert tot het nemen van initiatief. In ieder continent zijn de vrienden bezig met het bestuderen van de Geschriften met het uitgesproken doel te leren hoe de leringen toegepast kunnen worden voor de groei van het Geloof. Een opmerkelijk aantal mensen neemt nu de verantwoordelijk¬heid op zich voor de geestelijke vitaliteit van hun gemeenschappen. Vol energie voeren ze die daden van dienstbaarheid uit die passen bij een gezond groeipatroon. Naargelang zij hebben volhard in het veld van dienstbaarheid aan de Zaak, terwijl zij een bescheiden, lerende houding aanhielden, verenigden hun moed en wijsheid, geestdrift en scherpzinnigheid, hun vurigheid en behoedzaam¬heid, vastberadenheid en vertrouwen in God zich des te meer om elkaar te versterken. In hun presentatie van de boodschap van Bahá’u’lláh en de uitleg van de waarheden ervan, hebben zij de woorden van Shoghi Effendi ter harte genomen dat zij moeten “aarzelen” noch “weifelen”, “overdrijven” noch “iets afdoen” aan de waarheid die zij voorstaan. Zij zijn noch “fanatiek”, noch “overdreven ruim van opvatting”. Doordat zij vastberaden bleven onderrichten zijn ze bekwamer geworden in het vaststellen of de ontvankelijkheid van hun toehoorder vereist dat zij “behoedzaam” of “vrijmoedig” zijn, “snel moeten handelen” of “de tijd nemen”, een “directe” of “indirecte” methode moeten toepassen.

4. Wat wij bemoedigend blijven vinden is hoe goed gedisciplineerd dit persoonlijke initiatief is. Geleidelijk aan maken gemeenschappen overal zich de lessen die geleerd zijn door systematisering eigen, en het kader dat door de huidige reeks Plannen is uitgezet verleent bestendigheid en flexibi¬liteit aan de inspanningen van de vrienden. Verre van hen te belemmeren stelt dit kader hen in staat kansen te grijpen, relaties op te bouwen en een visie van systematische groei in werkelijkheid om te zetten. Kortom, het geeft vorm aan hun gezamenlijke krachten.

5. Wanneer wij overzien wat er in de gehele wereld is bereikt, wordt ons hart vervuld van een bijzon¬dere bewondering voor de gelovigen in Iran, die onder de meest zware omstandigheden moedig zijn opgestaan om hun land te dienen en die hun energie er nu op richten om het nieuwe kracht te geven, hoewel de wegen die voor hen openstaan begrensd zijn. En gezien de beperkingen die aan het bestuur van het Geloof zijn opgelegd, zijn zij op individuele basis hun landgenoten gaan informeren over de leringen van Bahá’u’lláh door hen rechtstreeks te betrekken in gesprekken over Zijn verlossende boodschap. Toen zij hiermee begonnen, ontvingen zij niet slechts ongekende steun van verlichte zielen, maar troffen zij ook een ontvankelijkheid aan die veel groter is dan zij ooit voor mogelijk hadden gehouden.

6. Elke volgeling van Bahá’u’lláh die zich bewust is van de krachten van integratie en desintegratie die in de huidige samenleving aan het werk zijn, ziet de relatie tussen de opkomende ontvankelijkheid voor het Geloof in alle delen van de wereld en het falen van de stelsels in de wereld. Dat deze ontvankelijkheid zal toenemen naargelang de kwellingen van de mensheid verhevigen is zeker. Laat hier geen misverstand over bestaan: de ontwikkeling van vaardigheden die in gang is gezet om te kunnen reageren op de groter wordende ontvankelijkheid is nog in zijn vroegste stadium. Door de omvang van de behoeften van een wereld die in chaos verkeert zullen deze vaardigheden in de komende jaren tot het uiterste worden getest. De mensheid wordt zwaar aangevallen door onder¬drukkende krachten, of deze nu voortkomen uit de diepten van religieus vooroordeel of de toppen van buitensporig materialisme. Bahá’ís zijn in staat de oorzaken van dit onheil te zien. “Welke ‘verdrukking’ is smartelijker,” vraagt Bahá’u’lláh, “dan dat een ziel die de waarheid zoekt, en tot de kennis van God wenst te komen, niet zou weten waarheen zich te wenden en bij wie dit te zoeken?” Er is geen tijd te verliezen. Er moet een voortdurende vooruitgang worden bereikt in de activiteit en ontwikkeling van de drie deelnemers aan het Plan.

7. ´Abdu’l-Bahá heeft zeer lovend gesproken over “twee oproepen” tot “succes en voorspoed” die gehoord kunnen worden vanaf de “hoogten van het geluk van de mensheid”. De ene is de roep van “beschaving” van “vooruitgang van de materiële wereld”. Deze omvat de “wetten”, “verordeningen”, “kunsten en wetenschappen” waardoor de mensheid zich ontwikkelt. De andere is de “zielroerende roep van God”, waarvan het eeuwige geluk van de mensheid afhangt. “Deze tweede roep”, heeft de Meester uitgelegd, “is gebaseerd op de instructies en aansporingen van de Heer en de vermaningen en onbaatzuchtige gevoelens die tot het gebied van de moraal behoren die, als een stralend licht, de lamp van de werkelijkheden van het mensdom verhelderen en verlichten. De doordringende kracht hiervan is het Woord van God.” Terwijl u doorgaat met het werk in uw regio’s zult u steeds verder betrokken worden bij het leven van de maatschappij om u heen, en worden uitgedaagd om het proces van systema¬tisch leren waarmee u bezig bent uit te breiden om een groeiend terrein van menselijke inspanningen te omvatten. In de benadering die u kiest, de methoden die u aanneemt en de middelen die u gebruikt, zult u dezelfde mate van samenhang moeten bereiken die het nu opkomende groeipatroon kenmerkt.

8. Het gaande houden van groei in regio na regio zal afhangen van de kwaliteiten die uw diensten aan de volkeren van de wereld kenmerken. Zo vrij dienen uw gedachten en handelingen te zijn van elk spoor van vooroordeel – raciaal, religieus, economisch, nationaal, van stam, klasse of cultuur – dat zelfs de vreemdeling in u een liefhebbende vriend ziet. Zo hoog dient uw standaard van voortref¬felijkheid te zijn en zo kuis en zuiver uw leven dat de morele invloed die van u uitgaat tot het bewustzijn van de gehele samenleving doordringt. Alleen als u het rechtschapen gedrag laat zien waartoe de geschriften van het Geloof elke ziel oproepen, zult u in staat zijn om te strijden tegen de talloze vormen van corruptie, openlijk en bedekt, die de levenskracht van de samenleving aantasten. Alleen als u waardigheid en edelmoedigheid ziet in elk menselijk wezen – en dit onafhankelijk van rijkdom of armoede – zult u in staat zijn om voor de zaak van gerechtigheid op te komen. En naarmate de bestuurlijke processen van uw instellingen geregeerd worden door de principes van bahá’í-consultatie zal de grote massa van de mensheid een toevlucht kunnen vinden in de bahá’í-gemeenschap.

Heb vertrouwen dat, terwijl u onverwijld doorgaat, de Schare in de hoge zijn krachten bundelt en klaar staat om u te hulp te komen. Onze voortdurende gebeden zullen u omringen.

 

Windows / Mac