The Universal House of Justice
Ridván 2001
To the Bahá’ís of the World
Dearly loved Friends,
Met grote vreugde in ons hart en hooggespannen verwachtingen bereiken wij deze Ridvánperiode in een overgangstijd waarin een nieuwe geestesgesteldheid zich onder ons allen manifesteert. In onze hele wereldgemeenschap leeft een verhoogd bewustzijn van het belang van procesmatig denken, de noodzaak van planning en de waarde van systematisch uitgevoerde activiteiten bij het bevorderen van groei en het ontwikkelen van de menselijke hulpbronnen, waardoor uitbreiding kan worden volgehouden en consolidatie verzekerd. De waarde van een samenhangend begrip van deze voorwaarden voor vooruitgang kan niet worden overschat, evenmin als het belang van het bestendigen ervan door goed georganiseerde training. Dat onze gemeenschap op zulk een tijdstip van bewustzijn is aangekomen, is daarom voor ons een belangrijke mijlpaal. Wij zijn de Gezegende Schoonheid innig dankbaar dat wij dit tijdstip kunnen herkennen en begroeten, precies bij de aanvang van de wereldwijde onderneming die tijdens deze vreugdevolle dagen van start gaat.
2. De wilskracht die uit dit bewustzijn is voortgekomen was kenmerkend voor de conferentie van de Continentale Raadgevers en de leden van hun Hulpraden die januari jongstleden in het Heilige Land bijeen waren. Deze gebeurtenis bracht een dermate verlichtende ervaring teweeg dat zij het begin markeerde van een nieuw tijdvak in het Geloof, het vijfde van het Vormende Tijdperk. De vernieuwde vitaliteit die tijdens deze historische bijeenkomst werd vertoond werd gaandeweg begrepen als een blijk van de toenemende kwaliteit van de activiteiten in de gehele gemeenschap. Deze waarneming werd bevestigd door de inspanningen die gedurende het afgelopen jaar werden verricht ten behoeve van het vestigen van de grondvoorwaarden om vooruitgang te boeken bij het proces van toetreding in groepen. Aldus werd de weg gebaand voor het Vijfjarenplan, het eerste dat wij in het vijfde tijdvak gaan ondernemen.
3. Door de nog verdere uitbreiding van grote inspanningen uit het voorafgaande Vierjarenplan, waardoor meer dan 300 trainingsinstituten in het leven werden geroepen, bereikte het Twaalfmaandenplan zijn doel. Het belang ervan werd nog groter door de aanzienlijke respons van instituten en personen op de oproep om meer gericht te zijn op de geestelijke opvoeding van kinderen en het betrekken van de jeugd bij het bahá’í gemeenschapsleven. Het opleiden van kinderklasbegeleiders en het integreren van de jeugd in het proces rondom de instituten zijn in een aantal landen geregelde onderdelen van de bahá'í activiteiten geworden. Ondanks de korte tijdsspanne had het Twaalfmaandenplan een belang dat zwaarder weegt dan de specifiek aangewezen doelen. Het plan was een belangrijke schakel tussen een zeer veelbewogen tijdvak in de bahá'í geschiedenis, en de immens veelbelovende vooruitzichten van een nieuw tijdvak waarop de gemeenschap, door wat er in het plan bereikt werd, zo goed is voorbereid. Het is tevens in onze annalen gegrift vanwege de blijvende effecten van de activiteiten van het Geloof aan het einde van de twintigste eeuw – een eeuw die de aandachtige bespiegeling verdient van iedere bahá'í die de tumultueuze krachten wil begrijpen die het leven op de planeet en de processen van de Zaak zelf hebben beïnvloed, op een cruciaal tijdstip in de maatschappelijke en geestelijke evolutie van de mensheid. Ten behoeve van een zo achtenswaardige inspanning werd op ons verzoek en onder onze supervisie “Century of Light” gemaakt, een terugblik op de twintigste eeuw.
4. Bij vele gelegenheden gedurende deze éénjarige inspanning waren vooral de naar buiten gerichte activiteiten van het Geloof zichtbaar. Denkt u bijvoorbeeld aan de prominente deelname van bahá'í vertegenwoordigers in de millennium-evenementen die in mei, augustus en september plaatsvonden op verzoek van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties. De implicaties van een zo nauwe en opvallende betrokkenheid van de Internationale Bahá'í-gemeenschap bij de processen van de Kleine Vrede zullen pas na verloop van tijd goed begrepen kunnen worden. Een van de andere hoogtepunten was het continentale colloquium in India, georganiseerd door het “Institute for Studies in Global Prosperity” [“Instituut voor het bestuderen van mondiale welvaart”], een nieuw agentschap onder de vleugels van de Internationale Bahá'í-gemeenschap. Onder het thema “wetenschap, religie en ontwikkeling” namen leidende Indiase niet-gouvernementele organisaties deel, naast befaamde instituten als UNESCO, UNICEF, de wereldgezondheidsorganisatie WHO en de wereldbank. In oktober werd de Bahá'í World News Service (BWNS) op het Internet geopend, met als doel zowel bahá'ís als niet-bahá'ís te bereiken met artikelen over ontwikkelingen uit de gehele bahá'í wereld.
5. De intensieve activiteiten op het Bahá'í Wereldcentrum van het afgelopen jaar zijn grotendeels al aan de vrienden bekendgemaakt via eerdere berichten, waarin melding werd gemaakt van successen als het betrekken door het Internationaal Onderrichtscentrum van zijn permanente zetel op de berg Karmel, de conferentie van de Continentale Raadgevers en de leden van hun Hulpraden die januari jongstleden plaatsvond in het Heilige Land en de voltooiing van de Karmel projecten, waaraan nu de laatste hand wordt gelegd ter voorbereiding op de feestelijke evenementen in mei. In oktober werden er voor het eerst pelgrims en bezoekers ontvangen in het nieuwe ontvangstcentrum in Haifa, dat nu volledig in gebruik genomen is. In Bahjí is de verfraaiing van de heilige plaats door de ontwikkeling van de tuinen voortdurend doorgegaan; deze activiteiten hebben echter een nieuwe impuls gekregen door het project dat afgelopen jaar in gang werd gezet om een bezoekerscentrum aan de noordkant van het terrein te bouwen, voorbij de Collins Gate. Het gebouw is volledig opgetrokken en zal in de komende maanden worden voltooid; op alle gebieden vordert het werk, waaronder de afwerking en aanleg van de tuinen. De nieuwe faciliteiten zullen het Wereldcentrum beter in staat stellen om de steeds toenemende aantallen pelgrims, kortverblijvende bahá'í bezoekers en speciale gasten te ontvangen.
6. Ter afsluiting van deze samenvatting van het jaar verheugen wij ons u te kunnen mededelen dat, na bijna dertig jaar, de Nationale Geestelijke Raad van de Bahá'ís van Indonesië opnieuw is gevestigd tijdens de Nationale Conventie in Djakarta afgelopen Ridván. Een verbod op bahá'í activiteiten dat in augustus 1962 was opgelegd had al die tijd de activiteiten van de Indonesische bahá'ís ernstig beknot, maar zij bleven standvastig en wijs op hun lange lijdensweg, totdat veranderde omstandigheden in dat land tot het opheffen van het verbod hebben geleid. Mogen wij dan niet durven hopen dat vergelijkbare vreugdevolle berichten aangaande onze zwaarbeproefde geloofsgenoten in Iran, Egypte en andere landen niet al te lang op zich zullen laten wachten?
7. Geliefde vrienden, twintig jaar na nu zal de bahá'í wereld het eeuwfeest van de aanvang van het Vormende Tijdperk vieren. Wij blikken terug op het ochtendgloren van het Tijdperk vanuit de gunstige positie van verworvenheden die bij het begin nauwelijks voorstelbaar konden zijn. Voor ons liggen horizonten die de gemeenschap dringend oproepen tot nog grotere verrichtingen in de korte spanne tijds die haar van dat eeuwfeest scheidt. Deze hoogten kunnen en moeten worden beklommen. Het Vijfjarenplan, waarop wij de dringende en blijvende aandacht van de vrienden op de gehele wereld vestigen, is bedoeld om deze uitdaging aan te gaan. Het is het eerste van een reeks campagnes die gedurende deze twintig jaar zullen worden gevoerd. Dit plan markeert de volgende fase in het doel om het proces van toetreding in groepen een belangrijke stap voorwaarts te brengen. Het vraagt een versnelling van dit essentiële proces, en eist bovendien continuïteit bij de systematische inspanningen van de drie deelnemers: de individuele bahá'í, de instituten en de gemeenschap.
8. Het is nu niet nodig om verder in te gaan op de vereisten van het plan, want deze zijn reeds uiteengezet in onze boodschap aan de bijeengekomen Raadgevers in het Heilige Land en vervolgens met alle Nationale Geestelijke Raden gedeeld. Spoedig na hun conferentie zijn de Raadgevers begonnen consultaties te houden met de Nationale Raden over de uitvoering van het plan in de hun toegewezen gebieden. De richting van het plan is dan ook aan de vrienden overal bekend, terwijl regionale en lokale voorbereidingen voor het nastreven van het belangrijkste doel in volle gang zijn. Er bestaat inmiddels een algemeen bewustzijn dat er pogingen zullen worden gedaan om het Geloof verder te laten doordringen tot meer en meer gebieden binnen de landen. Zo zullen, waar omstandigheden dat toelaten, plaatselijke gemeenschappen die dicht bij elkaar liggen worden gemobiliseerd om deel te nemen aan intensieve groeiprogramma's. Voor andere benaderingen zal het nodig zijn om nieuwe gebieden systematisch te openen, waarvoor thuisfrontpioniers zullen moeten opstaan in dezelfde toegewijde geest die degenen die in vroeger tijden over de wereld uitzwierven ertoe aanzette om over continenten en zeeën heen maagdelijke gebieden te openen. Het zij voldoende te zeggen dat het proces dat deze goddelijk geïnspireerde onderneming bezielt zich op den duur verder zal ontplooien, naarmate daarmee in verband staande elementen geleidelijk worden ingebracht en systematisch in de uitvoering worden geïntegreerd.
9. Een van de kenmerken van het Vijfde Tijdvak zal zijn, dat het gebedsleven van de gemeenschap wordt verrijkt door het oprichten van nationale Huizen van Aanbidding, naargelang de omstandigheden in de nationale gemeenschappen dat toelaten. De planning van deze projecten zal door het Universele Huis van Gerechtigheid worden bepaald, rekening houdend met de voortgang van het proces van toetreding in groepen in de landen. Deze ontwikkeling zal zich ontvouwen in elkaar opvolgende stadia van `Abdu'l-Bahá's goddelijk Plan. Na de voltooiing van de moedertempel van het Westen begon de Behoeder een programma voor het bouwen van continentale tempels. De eerste hiervan waren de Mashriqu'l-Adhkárs in Kampala, Sydney en Frankfurt, die als doelen van het Tienjarenplan gebouwd werden. Het Universele Huis van Gerechtigheid zette deze lijn voort met het bouwen van tempels in Panama, Apia en New Delhi. Dit continentale stadium is echter nog niet voltooid; er moet nog één bouwwerk worden opgetrokken. Met diepgevoelde dankbaarheid en vreugde delen wij op dit gunstige ogenblik het besluit mede om aan dit laatste project te beginnen. Gedurende het Vijfjarenplan zal de bouw van de moedertempel van Zuid Amerika in Santiago, Chili beginnen, en aldus zal een duidelijk uitgesproken wens van Shoghi Effendi in vervulling gaan.
10. Ondertussen is de tijd rijp om in het Wereldcentrum verdere stappen te zetten om de functies van de instituten die de nieuwe gebouwen op de Arc hebben betrokken verder te ontwikkelen. Nu het werk van het Internationaal Onderrichtscentrum significant is gevorderd, zal er in het bijzonder aandacht worden geschonken aan het organiseren van het werk van het Centrum voor het Bestuderen van de Teksten. Het verrijken van de vertalingen in het Engels van de heilige teksten zal een belangrijk onderwerp van deze aandacht zijn. Het doel van het instituut is het assisteren van het Universele Huis van Gerechtigheid bij het raadplegen van de heilige Geschriften en het maken van vertalingen van en commentaren bij de gezaghebbende teksten van het Geloof. Bovendien zal men in het Heilige Land doorgaan met het uitwerken van maatregelen die het mogelijk moeten maken dat nog grotere aantallen pelgrims en bezoekers in het Bahá'í Wereldcentrum kunnen worden ontvangen.
11. In onze Ridván-boodschap van vijf jaar geleden kondigden wij aan dat het voltooien van de projecten op de berg Karmel en de opening van de terrassen van de graftombe van de Báb voor het publiek, op het Wereldcentrum met een grootse viering gemarkeerd zouden worden. Dat moment is nu gekomen, en wij verheugen ons bijzonder op het verwelkomen van vrienden uit praktisch alle landen bij een programma dat vijf dagen lang zal duren, van 21 tot 25 mei. Het verheugt ons tevens te vermelden dat er stappen worden ondernomen om de bahá'í-wereld met deze gebeurtenis te verbinden door middel van directe uitzendingen op het Internet en via satelliet; informatie hierover volgt. Terwijl het Wereldcentrum met de voorbereidingen bezig is, groeit ook het enthousiasme van de mensen in Haifa; het gemeentebestuur heeft besloten om tegelijkertijd met de viering een boek uit te brengen met de titel: “Bahá'í Shrine and Gardens on Mount Carmel, Haifa, Israel: A Visual Journey” [“Bahá'í graftombe en tuinen op de Berg Carmel, Haifa, Israël: een visuele reis”]. Bovendien voert de Israëlische post zijn besluit uit om tegelijkertijd een herdenkingszegel uit te brengen waarop de terrassen zijn afgebeeld. Het belang van de gelegenheid ligt vooral in de onderbreking die ze biedt om de opmerkelijke afstand te overzien die de Zaak in zijn ontwikkeling gedurende de twintigste eeuw heeft afgelegd. Bovendien zal het tijd zijn om na te denken over de toekomstige implicaties van de enorme successen die worden gesymboliseerd door het verrijzen van de monumentale gebouwen op Gods heilige Berg, waardoor de geestelijke en administratieve centra van ons Geloof voor het oog van de wereld zichtbaar zijn geworden.
12. Laat ieder lid van onze gemeenschap, nu wij ons zo verheugen bij deze overdenkingen, zich realiseren dat er geen tijd is om op onze lauweren te rusten. De huidige toestand van de mensheid is te benard om ook maar één moment te aarzelen bij het uitdelen van het brood des levens dat in onze tijd uit de hemel is nedergedaald. Laat er dan ook geen vertraging optreden in het bevorderen van het proces dat zo bijzonder succesvol belooft te zijn in het binnenleiden van de zielen van allen die hongeren naar waarheid tot het feestmaal van de Heer der Heerscharen.
13. Moge Hij die waakt over het lot van Zijn goddelijke systeem, iedere inspanning die u verricht voor het realiseren van uw dringende taken leiden, richting geven en bevestigen.
- The Universal House of Justice