The Universal House of Justice
Ridván 1964
To the Bahá’ís of the World
Dearly loved Friends,
Het goddelijk voortgestuwde proces, in zulke ontzagwekkende woorden beschreven door onze geliefde Behoeder, hetwelk zes duizend jaar geleden begon bij het gloren van de cyclus van Adam en hetwelk bestemd is om het toppunt te bereiken in "het tijdperk, waarin het licht van Gods zegevierend Geloof, in al zijn kracht en heerlijkheid schijnende, de gehele planeet zal hebben overstroomd en omvat", treedt nu de tiende en laatste fase binnen.
2 De Tien Jaren Kruistocht, eerst kortgeleden in een gloedvolle sfeer van overwinning en vreugde voltooid, vormde het gehele negende deel van dit proces. Gedurende deze periode sprong de Zaak van God in een ontzaglijke 10 jaren durende krachtsinspanning voorwaarts tot het punt, waarop de fundamenten van het Bahá'í Bestuursstelsel in de gehele wereld gelegd waren, waardoor de weg voorbereid was voor het ontwaken van de massa's, hetgeen het voornaamste kenmerk moet zijn van de toekomstige voortgang van het Geloof.
3 Vanaf het eerste begin van deze Beschikking is de dringendste oproep van God's Woord, zoals achtereenvolgens door de Báb en Bahá'u'lláh vertolkt, geweest de Zaak te onderrichten. 'Abdu'l-Bahá in zijn eigen woorden, "bracht zijn dagen en nachten door met de bevordering van de belangen van de Zaak en met het aansporen van de volken tot dienstbetoon". Shoghi Effendi, de heilige opdracht die hem verstrekt was vervullende, stelde het Bestuursstelsel van het Geloof, dat reeds deel uitmaakte van de Heilige Geschriften, in werking en smeedde het tot een leerinstrument, dat door middel van opeenvolging van plannen op nationaal , internationaal en wereldniveau het gehele Goddelijke Plan van 'Abdu'l-Bahá moet voltooien. Shoghi Effendi voorzag duidelijk in het "reusachtig lange" tiende deel van het reeds aangeduide proces, een serie plannen, die gelanceerd zouden worden door het Universele Huis van Gerechtigheid en die zich zouden uitstrekken over "opeenvolgende periodes van zowel het Vormende als het Gouden Tijdperk van het Geloof".
4 Het eerste van deze plannen ligt nu voor ons. Beginnende Ridván 1964, moet het, terwijl de herinneringen aan het glorierijke Jubileum van 1963 nog steeds in onze harten opwellen, gedurende een tijdsverloop van negen jaren getuigen van een geweldige verbreiding van de Zaak van God en de algehele deelname door alle gelovigen aan het leven van die Zaak.
5 In het Wereldcentrum van het Geloof omvatten de taken van het Plan: Bekendmaking van een overzicht en de samenstelling tot een Wetboek van de Kitáb i Aqdas, het allerheiligste Boek; formulering van de Grondwet van het Universele Huis van Gerechtigheid; ontplooiing van de Instelling van de Handen van de Zaak van God, in overleg met het lichaam van de Handen van de Zaak, met het oog op de uitbreiding in de toekomst van de aangewezen taken: Bescherming en Verspreiding; voortgezette samenbrenging en indeling van de Heilige Bahá'í Geschriften en van de geschriften van Shoghi Effendi; voortgezette inspanningen gericht op de vrijmaking van het Geloof van de ketenen van godsdienstige rechtzinnigheid en de erkenning van het Geloof als een onafhankelijke Godsdienst; de voorbereiding van een plan voor een passende uitbreiding en verfraaiing van het gehele gebied rond de Heilige Plaatsen, dat Bahá'í eigendom is; uitbreiding van de bestaande tuinen op de Berg Karmel; tot verdere ontwikkeling brengen van de betrekkingen tussen de Bahá'í Gemeenschap en de Verenigde Naties; het houden van oceanische en intercontinentale Conferenties; de bundeling van wereldomvattende plannen om in 1967/68 het feit te herdenken, dat het honderd jaar geleden zal zijn, dat Bahá'u'lláh Zijn Proclamatie tot de koningen en heersers richtte; deze Proclamatie had betrekking op Zijn Openbaring van de Súriy i Mulúk in Adrianopel.
6 In de wereldgemeenschap sluit het Plan in de opening van 70 nieuwe gebieden en het zich opnieuw vestigen in 24 oude, de vermeerdering van het aantal Nationale Geestelijke Raden, de steunpilaren van het Universele Huis van Gerechtigheid, tot één honderd en acht, negen keer het getal waarmede de eerste historische Wereld Kruistocht in 1953 zee koos; vergroting van het aantal Plaatselijke Geestelijke Raden tot meer dan dertig duizend zeven honderd, verspreid over alle gebieden en eilanden van de wereld; ten minste één duizend zeven honderd van deze Raden zullen een erkenning als rechtspersoon moeten verkrijgen; de vermeerdering van het aantal plaatsen waar Bahá'ís wonen tot meer dan vier en vijftig duizend; de constructie van twee andere Mashriqu'l Adhkárs, één in Azië en één in Latijns Amerika; de verwerving van twee en dertig Onderwijsinstellingen, twee en vijftig nationale Hazíratu'l Quds, vier en vijftig nationale Grondstukken, en land voor twee en zestig toekomstige Tempels; ruime uitbreiding van de erkenning van de Bahá'í Heilige Dagen en het Bahá'í Huwelijk door burgerlijke autoriteiten; de vertaling van literatuur in één honderd en drie en dertig andere talen en de verrijking van de literatuur in de hoofdtalen, waarin reeds vertalingen gemaakt zijn; de oprichting van vier nieuwe Bahá'í Uitgeversondernemingen en een zeer grote vermeerdering van de financiële hulpbronnen van het Geloof.
7 De gezonde ontwikkeling van de Zaak vereist, dat deze grote uitbreiding vergezeld gaat van de toegewijde inspanning van iedere gelovige het Geloof te onderwijzen, het Bahá'í leven te leven, bij te dragen aan het Fonds en in het bijzonder om met volharding steeds meer de betekenis van Bahá'u'lláhs Openbaring te begrijpen. In de woorden van onze geliefde Behoeder, "Eén ding en slechts één ding zal wis en zeker de ontwijfelbare zege van deze heilige Zaak verzekeren, namelijk, de mate waarin ons eigen innerlijke leven en persoonlijk karakter de pracht van de eeuwige beginselen, verkondigd door Bahá'u'lláh weerspiegelen in hun veelvuldige aspecten."
8 Verbreiding en algehele deelname (door alle gelovigen aan het leven van de Zaak) zijn de twee doeleinden van deze eerste fase van het tweede tijdperk van het Goddelijk Plan en alle taken toegewezen aan de negen en zestig Nationale Gemeenschappen zijn hieraan gewijd. Het proces van samenwerking tussen Nationale Geestelijke Raden, die reeds door de geliefde Behoeder ingesteld waren, zal tijdens de duur van dit Plan zich uitstrekken over meer dan twee honderd bijzondere plannen; het zal dit proces, dat zeer wel van belang kan worden in toekomstige stadia van het Vormende Tijdperk, verder versterken.
9 Wij herhalen, beste vrienden, wij treden het strijdperk binnen, maar met een onvergelijkelijk grotere strijdmacht dan die zich klaar maakte toen de Wereldkruistocht begon in 1953. Bij die kleine groep van twaalf Nationale Gemeenschappen, nu beproefde veteranen, zijn gevoegd zeven en vijftig nieuwe legioenen, elk onder de leiding van een Nationale Geestelijke Raad, elk voorbestemd om zelf een veteraan te worden van deze en toekomstige campagnes. Die eerste Kruistocht begon met iets meer dan zeshonderd Plaatselijke Geestelijke Raden, waarvan het merendeel in Perzië, Noord Amerika en Europa lag; de thuisfronten omvatten nu bijna vier duizend zes honderd Plaatselijke Geestelijke Raden verspreid over de continenten en eilanden van de wereld. We beginnen dit Plan met een geweldige stuwkracht, waarvan als voorbeelden dienen de vermeerdering sinds de vorige Ridván, met meer dan vier duizend nieuwe centra en dertien Nationale Geestelijke Raden en het begin, in verscheidene landen, van de intocht van troepen in de Zaak van God, zoals voorspeld door 'Abdu'l-Bahá en zo verlangend door hem tegemoet gezien.
10 De Banierdragers van dit Negen Jaren Plan zijn dezelfde goddelijk benoemde, beproefde en zegevierende zielen, die de banier droegen van de Wereldkruistocht, de Handen van de Zaak van God. De beraadslagingen met hen en de van hun ontvangen adviezen zijn van onschatbare waarde geweest bij het uitwerken van dit Negen Jaren Plan. Bijgestaan door hun "plaatsvervangers, helpers en raadslieden", de Leden van de Hulpraden, zullen zij het leger van God bezielen en beschermen en het tot het uiterste van de beschikbare middelen leiden door iedere bres. Zij zullen gemeenschappen, die met moeilijkheden te kampen hebben op niet te bewerken of steenharde grond, staande houden, zodat in 1973 de feestelijke vieringen ter gelegenheid van het feit dat het honderd jaar geleden zal zijn, dat het Heiligste Boek geopenbaard werd, plaats zullen kunnen vinden in een zegevierende, hecht gegrondveste, organisch verenigde wereldgemeenschap, welke is toegewijd een het dienen van God en de uiteindelijke zege van Zijn Zaak.
11 Laat daarom iedere van de negen en zestig gemeenschappen haar taken aanvatten, onmiddellijk overwegen hoe ze deze het beste binnen de toegestane spanne tijds kunnen volbrengen, haar pioniers doen opstaan, zich wijden aan onverdroten arbeid en gaan beginnen aan hun opdracht. Nú is de gouden gelegenheid. Want welke beroeringen de eigenzinnigheid van een goddeloze en materialistische eeuw ook in deze wereld moge werpen, hoe smartelijk de gevolgen van het oprollen van de huidige orde op de plannen en de inspanningen van de Gemeenschap van de Allergrootste Naam ook moge zijn, we moeten de gunstige gelegenheden van het ogenblik aangrijpen en voorwaarts gaan in het vertrouwen, dat alle dingen in Zijn machtig bereik zijn en dat, als we slechts ons deel vervullen, de gehele onvoorwaardelijke overwinning onvermijdelijk de onze zal zijn.
- The Universal House of Justice